Remy Ndow, Bogenna Ivana en Samuel Vekeman over hun parcours en de nood aan rolmodellen
Hoe begin je zonder netwerk aan je eigen mediabedrijf? Of herteken je de grenzen van het ontwerpersbestaan met je eigen studio? En hoe market je jezelf als muzikant? Animator Remy Ndow, artieste Bogenna Ivana en muzikant Samuel Vekeman deden het je allemaal voor en delen hun verhalen.
Remy Ndow: “Mensen willen je voor je talent. Door mijn werk leerde ik mezelf te zijn”
Remy Ndow is regisseur, animator en art director van zijn eigen mediabedrijf. Hij maakte al animaties voor videoclips van Darrell Cole en Bart Peeters, voor JBC, voor het toneelstuk Dounia B. in opdracht van Het Paleis en voor Michiel Thomas’ nieuwste documentaire Gemmel & Tim die op miljoenen Amerikaanse schermen te zien zal zijn.
Die laatste twee projecten behandelen niet toevallig migratie- en raciale vraagstukken. “Mijn gemixte achtergrond beïnvloedt mijn werk. Ik vind het vanzelfsprekend dat personages in mijn animaties divers zijn”, zegt Ndow. “Dounia B. vertelt het verhaal van een Russisch meisje dat naar België migreert. Het was lang, hard werk, maar als ook maar één kind na dit toneelstuk met meer zelfvertrouwen naar huis ging, was dat het helemaal waard.”
“Het probleem is dat sommige jongeren met diverse achtergronden niet beseffen dat ze kunnen leven van een job in de kunst”, meent Ndow. “Eigenlijk zou de school hen met inspirerende rolmodellen in contact moeten brengen waar ze zichzelf in kunnen herkennen.”
Ndow moest het zonder voorbeelden stellen en het was eigenlijk een beperking die hem in de creatieve richting duwde. “Ik had dyslexie en werd naar een school voor kinderen met leerproblemen gestuurd. Ik stond van bij het begin een trapje lager. Jammer, maar tegelijk heb ik me zo helemaal op het creatieve gestort”, vertelt Ndow die zijn studies vervolgde met reclame en grafisch ontwerp in het secundair en multimedia aan de hogeschool. “Ik heb altijd beelden gebruikt om me uit te drukken, verhalen te vertellen. Als kind bouwde ik met mijn legoblokken één keer wat in het boekje stond om daarna alles af te breken en een eigen wereld uit te vinden. Later knutselde ik muziekvideo’s in elkaar met vrienden en ging me zo zelf verder in film verdiepen. Mijn eerste animatie was het resultaat van twee dagen lang papier verknippen en fotograferen voor een stopmotion. Daarom houd ik zo van animatie: je brengt iets tot leven.”
Na zijn studies combineerde Ndow eerst enkele jaren freelancewerk met jobs in barretjes. Drie jaar geleden werd hij volledig zelfstandig met voltijds animatie- en grafisch werk binnen zijn eigen bedrijf. “Ik had geen netwerk toen ik begon en had jaren nodig om dat uit te bouwen. Via sociale media ben ik mijn expertise gaan belichten. In dit veld moet je absoluut zichtbaar zijn online, tonen wat je kunt, zodat je top of mind blijft”, aldus Ndow. “Mijn eerste klanten hadden andere roots. Omdat ik in de hiphopscene zat die meer diversiteit kent, maar ook omwille van mijn eigen kleur: die klantrelaties voelden natuurlijker aan, terwijl ik bij anderen de indruk had dat ik me anders moest voordoen.”
“Het probleem is dat sommige jongeren met diverse achtergronden niet te zien krijgen dat ze kunnen leven van een job in de kunst.”
Ndow worstelde lange tijd met het gevoel te moeten overcompenseren. “Mijn moeder is Belgisch en ik ben grotendeels door haar alleen opgevoed. Wat is dan het verschil tussen mij en een andere Belg? In de basisschool kreeg ik de opmerking dat ‘mijn Nederlands wel heel goed is voor iemand die niet van hier is’. Ik merkte als student dat mijn naam me potentiële jobs kostte en betrapte mezelf er later op dat ik meteen mijn vreemde achternaam ging verklaren of die zo lang mogelijk achterhield”, legt hij uit. “Ik heb me altijd aangepast om anderen gerust te stellen. Maar net omdat ik mezelf anders voordeed dan ik was, heb ik diepere connecties mislopen.”
“Pas dit jaar heb ik die knop omgedraaid. In de creatieve sector heb je het geluk dat mensen met je samenwerken omwille van je talent. Ik leerde, vooral door mijn werk, hoe belangrijk het is om jezelf te zijn. Je kunt creëren voor het geld, maar als je tien keer iets maakt wat niet je ding is, ga je dezelfde opdrachten krijgen en blijven doen wat je niet leuk vindt”, zegt Ndow. “Daarom kies ik voor projecten waar ik mijn stempel op kan drukken en trots op kan zijn. Ondanks alles werk ik nu voltijds aan mijn passie en dat met interessante projecten gaande van theaterstukken en documentaires tot hopelijk binnenkort ook mijn eigen animatiereeks.”
Bogenna Ivana: “Ik kende geen enkele zwarte vrouw in België die meubels maakte”
Bogenna Ivana is een allround visual artist uit Eindhoven. Ze woont in Antwerpen waar ze haar eigen designstudio runt, ze geeft les aan de hogeschool van Mechelen, werkt als barista, maakt meubels en digitale content en is medeoprichter van de creatieve studio OYU.
“Die flexibiliteit is belangrijk voor me, want ik werk hard op mijn gevoel”, verklaart Ivana. “Als kind wilde ik banketbakker of architect worden. Dat combineerde handwerk en creativiteit. Uiteindelijk deed ik een sneltraject voor interieuradviseur in Den Bosch en vervolgde mijn interieuropleiding aan de hogeschool in Mechelen.”
Die richting bleek meteen raak. Met haar afstudeerproject Pas de deux werd Ivana in 2016 voor de Dutch Design Week in Eindhoven en de Biënnale Interieur in Kortrijk geselecteerd. “Na Kortrijk heb ik even afstand genomen van beurzen. Ik was zo trots op mijn project, maar kreeg er absurde vragen zoals of ik mijn haar kon kammen. Ik voelde me als een dier in de zoo. Kwamen ze nu naar mij kijken of naar mijn ontwerp?”, zegt Ivana. “Zulke ervaringen draag je met je mee. Ik denk heel veel na over hoe ik eruitzie.”
“In de interieuropleiding in Mechelen was ik een van de weinige studenten met een andere achtergrond. Dat werd plots heel visueel toen de school me vroeg of ik het gezicht van de opleiding wilde zijn. Ik begreep niet waarom, want het strookte niet met de werkelijkheid. Ik kende geen enkele zwarte vrouw in België die meubels maakte”, zegt Ivana. “Ik had er gemengde gevoelens bij. Aan de ene kant wilde ik geen fout beeld geven. Aan de andere kant was dit een kans om te laten zien dat de designwereld niet alleen voor een bepaalde groep is weggelegd.”
Al heeft Ivana ook bij dat laatste een dubbel gevoel. “Mijn moeder is Nederlands, mijn vader Surinaams. Ik wist nooit goed hoe ik me moest identificeren, voelde me nergens echt thuis: niet bij mijn Nederlandse familie, noch bij mijn Surinaamse. We spraken er nooit over en het blijft een moeilijk onderwerp. Ik ben me constant bewust van mijn gemixte achtergrond. Vroeger dacht ik vaak aan mijn Surinaamse tantes en hoeveel moeilijker zij het niet moeten hebben gehad. Maar ik kan voor niemand invullen wat hun beleving van diversiteit is. Dat is voor iedereen anders. Ik kan alleen van mijn ervaringen uitgaan. Ik werd eruit gepikt voor mijn uiterlijk, maar daar heb ik ergens ook kansen in gevonden.”
Nu geeft Ivana zelf les aan de hogeschool en telt ze verschillende jongeren in haar klas met een gemixte achtergrond. “Diversiteit in de kunstwereld is ontzettend belangrijk. Als andere culturen niet gerepresenteerd worden in de kunst is het alsof ze niet bestaan, of niet goed genoeg zijn. Jongeren hebben voorbeelden nodig waaraan ze zich kunnen spiegelen”, meent Ivana. “Misschien kan ik die rol nu wat invullen, maar eigenlijk ben ik nog steeds op zoek naar rolmodellen voor mezelf. Mensen die op mij lijken en een traject hebben doorlopen waar ik van kan leren.”
“Als andere culturen niet gerepresenteerd worden in de kunst is het alsof ze niet bestaan, of niet goed genoeg zijn.”
Samen met businesspartner Amber Feijen richtte ze recent de creatieve studio OYU op waarbij inclusiviteit en diversiteit centraal staan in alles wat ze maken en wie aan de projecten meewerkt. “We willen een diverse, creatieve ‘community’ opbouwen”, zegt Ivana. “Er zijn ontzettend veel getalenteerde artiesten met diverse achtergronden die geen kansen krijgen of ze uit angst of onzekerheid niet grijpen. Soms blik ik terug en vind ik het jammer dat ik me zo liet tegenhouden door twijfels na die nare ervaringen. Maar dan kijk ik naar waar ik nu sta. Voor diezelfde klas waar ik jaren geleden alleen had kunnen dromen van een docent met zulke krullen. En nu kan ik die studenten alleen maar op het hart drukken: blijf zoals je bent, je bent sterker dan je denkt.”
Samuel Vekeman: “Ik wilde altijd internationaal gaan. Dankzij mijn ontworteling voel ik me overal thuis”
Samuel Vekeman, of Sam Renascent, is muzikant, producer en acteur. Hij dook de opnamestudio in met producers Steve Osborne (bekend van U2, Placebo en Elbow) en Pete Hutchings (die producete voor Adele, Florence and the Machine en Kylie Minogue), heeft al twee albums op zijn naam staan en runt zijn eigen label, TMG.
“Ik heb de dingen altijd groots gezien”, zegt Vekeman. “Ik droomde er niet alleen van om op ongelooflijke locaties te spelen, ik wilde ook aan ‘artist development’ doen, mijn eigen zaak en projecten starten. Dankzij die ambitie heb ik op jonge leeftijd al heel veel bereikt, maar soms lijk ik onverzadigbaar, er is altijd wel een volgende stap.”
Zo is ook zijn label TMG, dat hij drie jaar geleden oprichtte, constant in ontwikkeling. “Het begon met het boeken van artiesten voor bedrijfsevents en het schrijven van muziek voor anderen. Vanaf de kerstvakantie heropent Atelier Antwerp waarbij TMG een creatieve of pop-upruimte ter beschikking stelt van muzikanten, acteurs, fotografen, kunstenaars, designers,… De bedoeling is om later ook muziek in eigen beheer uit te brengen.”
Samuel Vekeman, of Sam Renascent, is muzikant, producer en acteur. Hij dook de opnamestudio in met producers Steve Osborne (bekend van U2, Placebo en Elbow) en Pete Hutchings (die producete voor Adele, Florence and the Machine en Kylie Minogue), heeft al twee albums op zijn naam staan en runt zijn eigen label, TMG.
“Ik heb de dingen altijd groots gezien”, zegt Vekeman. “Ik droomde er niet alleen van om op ongelooflijke locaties te spelen, ik wilde ook aan ‘artist development’ doen, mijn eigen zaak en projecten starten. Dankzij die ambitie heb ik op jonge leeftijd al heel veel bereikt, maar soms lijk ik onverzadigbaar, er is altijd wel een volgende stap.”
Zo is ook zijn label TMG, dat hij drie jaar geleden oprichtte, constant in ontwikkeling. “Het begon met het boeken van artiesten voor bedrijfsevents en het schrijven van muziek voor anderen. Vanaf de kerstvakantie heropent Atelier Antwerp waarbij TMG een creatieve of pop-upruimte ter beschikking stelt van muzikanten, acteurs, fotografen, kunstenaars, designers,… De bedoeling is om later ook muziek in eigen beheer uit te brengen.”
“De muziekscene is ontzettend divers en toch krijgt het publiek weinig kleur te zien. Het is aan de media om meer diversiteit te introduceren.”
Vekeman vindt dat België de nodige diversiteit en representatie mist. “De muziekscene is ontzettend divers en toch krijgt het publiek weinig kleur te zien. Dat gebrek gaat van sessiemuzikanten bij een programma als The Voice tot Belgische artiesten met een andere achtergrond op grote festivals”, zegt Vekeman. “Ik denk dat het probleem onder andere bij de media ligt, die pikken gekleurde artiesten onvoldoende op. Misschien is het ook een kwestie van eerst meer diversiteit onder journalisten te brengen, want zij delen uiteindelijk de verhalen.”
Na zijn internationale ervaring krijgt Vekeman meer kansen in België. “Dat heeft meer te maken met netwerken dan met het buitenland. Doe je huiswerk voor je naar meetings of events gaat, zodat je weet wie er zal zijn en wat voor je kan betekenen. Het helpt als je weet wie met welke projecten bezig is om een interessant en productief gesprek aan te knopen. En een laatste tip: de muziekindustrie kent grote ego’s, maar dat heb je echt niet nodig om het te maken. Geloof in jezelf en blijf nederig. Je talent spreekt voor zich.”